-
1 zijn
zijn11 [algemeen] être3 [gebeuren] arriver4 [+ van][behoren aan] être (à, de)5 [bezig zijn met] être en train de6 [bedragen] s'élever (à)7 [weersgesteldheid] faire8 [leeftijd] avoir♦voorbeelden:1 〈 bijbel〉 God zei: ‘daar zij licht’. En daar was licht • Dieu dit: ‘que la lumière soit’. Et la lumière futdie man is er geweest • 〈 heeft het hoogstwaarschijnlijk niet overleefd〉 cet homme ne va pas s'en tirer; 〈 is gestorven〉 cet homme n'est pluser zijn mensen die … • il y a des gens qui …bang zijn • avoir peurdaar is niets van waar • il n'y a pas un mot de vrai là-dedansdat is te doen • c'est faisablehij is geprezen (geworden) • il a été approuvédat kan wel (zo) zijn • c'est bien possibledat boek is overal te krijgen • ce livre se trouve partouthij is uitgegaan • il est sortihet is maar dat je het weet • à titre d'informationhet is laat • il est tardhet is avond • c'est le soirhet was op een woensdag • c'était un mercredihet is woensdag vandaag • nous sommes mercredizij het • cependantdat is 'm • c'est luiwat is er? • qu'est-ce qu'il y a?〈bijv. in café〉 wat zal het zijn? • et pour Monsieur, Madame?er was eens een koning … • il était une fois un roi …hoe was dat ook weer? • comment était-ce encore?als het ware • pour ainsi direals ik jou was, zou ik … • (si j'étais) à ta place, je …zij het dat … • bien que …,het is of ik hem meer gezien heb • il me semble que je l'ai déjà vuben ik? • c'est à moi?2 hoe ver ben je? • où en es-tu?waar is hij nu toch? • mais où est-il (donc)?er was vroeger iets tussen die twee • il s'est passé qc. entre eux autrefoishet zij zo • soit4 van wie is dat potlood? • à qui est ce crayon?van welke auteur is dat boek? • de quel auteur est ce livre?wij zijn met de trein • nous sommes venus en train————————zijn21 [bijvoeglijk gebruikt]son, sa, ses2 [zelfstandig gebruikt]le sien, la sienne♦voorbeelden:te zijner tijd • en temps utilehet zijne ervan zeggen • donner son avishij wilde er het zijne van weten • il voulut en avoir le coeur net -
2 het is laat
het is laat -
3 laat
♦voorbeelden:het wordt laat • il se fait tardwordt het laat? • tu rentres tard?; 〈 lang duren〉 cela va-t-il durer longtemps?hoe laat is het? • quelle heure est-il?hoe laat? • à quelle heure?vragen hoe laat het is • demander l'heurehet is te laat om de trein te halen • il est trop tard pour attraper le trainzo en zo laat • à telle heurelaat in de ochtend • en fin de matinéelaat in de nacht • tard dans la nuitlaat op de dag • tard dans la journéelaat Latijn • bas latineen late Pasen • des Pâques tardiveshet laat maken • s'attarderschandelijk laat • à une heure indueneemt u me niet kwalijk dat ik te laat ben • veuillez excuser mon retardte laat komen • arriver en retardte laat komen voor de trein • rater son train〈 figuurlijk〉 is het weer zo laat? • tu recommences? -
4 uiterlijk
uiterlijk1〈 het〉2 [schijn] apparence(s)♦voorbeelden:door zijn uiterlijk imponeren • avoir de la prestanceiemand op zijn uiterlijk beoordelen • juger qn. sur sa minehij is knap van uiterlijk • il est bien (fait) de sa personne————————uiterlijk2♦voorbeelden:1 de uiterlijke gedaante van iets • l'aspect extérieur de qc.op de uiterlijke schijn afgaan • juger sur les apparencesuiterlijk scheen hij kalm • il donnait l'impression d'être calmezij is alleen uiterlijk vroom • sa piété n'est qu'une façade -
5 orde
♦voorbeelden:toeristische attractie van de eerste orde • haut-lieu touristiquede gevestigde orde • l'ordre établide openbare orde • l'ordre publicde orde bewaren, handhaven • maintenir l'ordrezij kan goed orde houden in de klas • elle sait faire régner la discipline dans sa classedat komt later aan de orde • nous traiterons cela plus tardiets aan de orde stellen • soulever un problèmedat is buiten de orde • cela n'est pas en causein goede orde ontvangen • reçu en bon étatorde scheppen (in iets) • mettre de l'ordre (dans qc.)zijn kapsel in orde brengen • arranger sa coiffureik ben weer in orde • je suis tout à fait rétablialles in orde • tout va bienhij is niet helemaal in orde • il est mal fichualles zal wel in orde komen • tout s'arrangeraiets in orde maken • régler qc.in die orde van grootte • dans cet ordre de grandeurin orde • d'accord〈 figuurlijk〉 iemand tot de orde roepen • rappeler qn. à l'ordredat is van lagere orde • ce n'est pas essentieldat is van later orde • cela viendra plus tardvoor de goede orde wijs ik u erop dat … • pour le bon ordre, je vous signale que …orde op zaken stellen • remettre une affaire en ordre -
6 tijd
♦voorbeelden:het grootste deel van zijn tijd doorbrengen met • passer le plus clair de son temps àhij heeft er tijd en geld voor over • il a du temps et de l'argent à y consacrerin een jaar tijd • en un anhet is een kwestie van tijd • c'est une question de tempsin een paar minuten tijd • en l'espace de quelques minutesu heeft een week de tijd om • vous avez une semaine pourbinnen afzienbare tijd • sous peude eerste tijd • les premiers tempseen flinke tijd • un bon bout de tempste gelegener, rechter tijd • en temps opportungeruime tijd • assez longtempswaar is de goede oude tijd gebleven? • où sont les neiges d'antan?een goede tijd maken • réaliser un bon tempsde goeie, ouwe tijd • le bon vieux tempsdat is al een hele tijd geleden • ça fait tout un tempsde hele tijd • tout le tempseen hele tijd geleden • il y a bien longtempshet is hoog tijd om • il est (grand) temps de 〈+ onbepaalde wijs〉; il est (grand) temps que 〈+ aanvoegende wijs〉in korte tijd • en peu de tempseen korte tijd duren • durer peu de tempsna kortere of langere tijd • tôt ou tardde laatste tijd • ces derniers tempsde meeste tijd • les trois-quarts du tempshij heeft een moeilijke tijd gehad • il a eu une période difficilevorig jaar om dezelfde tijd • l'année dernière à pareille époquevoor onbeperkte tijd • pour une durée illimitéeonvoltooid verleden tijd • imparfaitonvoltooid tegenwoordig toekomende tijd • futur simpleonvoltooid verleden toekomende tijd • futur du passéde oude tijd • les temps anciensde tijd is rijp • la poire est mûrehet zijn slechte tijden • les temps sont difficileseen stille tijd • une période creusedat is allemaal verleden tijd! • tout ça, c'est du passé!de vrije tijd • le temps librein vroegere tijden • au temps jadiswaar blijft de tijd? • où passe le temps?niemand weet wat de tijd ons brengen zal • personne ne sait ce que l'avenir nous réservehet zal mijn tijd wel duren! • après moi le déluge!de tijd gaat snel • le temps filede tijd gaat nu in! • top, chrono!zijn tijd goed gebruiken • faire un bon emploi de son tempszijn (beste) tijd gehad hebben • avoir fait son tempsiemand de tijd gunnen • donner du temps à qn.zich de tijd niet gunnen (om) • ne pas prendre le temps (de)wij hebben de tijd aan ons • nous avons tout le temps (devant nous)geen tijd hebben om … • n'avoir pas le temps de …tijd te over hebben • avoir du temps en troptijd genoeg hebben • avoir assez de tempsde tijd hebben • avoir le tempswe hebben onze familie een tijd niet gezien • il y a longtemps que nous n'avons pas vu notre famillede tijd aan zichzelf hebben • avoir du temps devant soidat heeft nog de tijd • cela ne presse pasdat heeft tijd tot morgen • cela peut attendre demainhet is er de tijd niet naar om te • ce n'est pas le moment deiemand geen tijd laten • presser qn.dat moet (zijn) tijd hebben • cela demande du tempsde tijd nemen voor iets • prendre le temps pour qc.tijd rekken • chercher à gagner du tempsveel tijd steken in iets • consacrer beaucoup de temps à qc.de tijd valt mij te lang • le temps me durezijn tijd verdoen • glanderde tijd verdrijven • faire passer le tempszijn tijd verpraten • perdre son temps à bavarderde tijd voor iets vinden • trouver le temps de faire qc.binnen de voorgeschreven tijd • dans les délais prescritszijn tijd met lezen vullen • passer son temps à lireeindelijk! het werd tijd • ce n'est pas trop tôttijd winnen • gagner du tempsde tijden zijn veranderd • les temps ont changémijn tijd zit erop • j'ai fait mon tempsbij de tijd zijn • ne pas être né d'hierhet heeft in tijden niet zo geregend • il y a bien longtemps qu'il n'a pas plu ainsiin geen tijden heb ik hem gezien • il y a un siècle que je ne l'ai pas vuin tijden van oorlog • en temps de guerremet de tijd • avec le tempsmet zijn tijd meegaan • vivre avec son tempstijd om te eten • l'heure de mangerdat komt juist op tijd • cela tombe bienik kon op tijd remmen • j'ai pu freiner à tempswe hebben de trein net op tijd gehaald • nous avons attrapé le train de justessealles op zijn tijd • il y a un moment pour chaque chosete allen tijde • à tout momentte zijner tijd • en temps voulutegen die tijd zullen we wel zien • d'ici-là, on verra bienten tijde van • à l'époque deten tijde van Napoleon • au temps de Napoléonterzelfder tijd • en même tempsuit de tijd raken • passer de modeuit de tijd • démodévan tijd tot tijd • de temps en tempseen kind van zijn tijd zijn • être (un enfant) de son époquein minder dan geen tijd • en moins de deuxeen tijdje • un moment〈 spreekwoord〉 de tijd zal het leren • qui vivra, verra〈 spreekwoord〉 tijd is geld • le temps, c'est de l'argent〈 spreekwoord〉 andere tijden, andere zeden • autres temps, autres moeursde plaatselijke tijd • l'heure localeheeft u de tijd? • avez-vous l'heure?het is tijd • c'est l'heurede tijd vergeten • oublier l'heureom de hoeveel tijd komt de bus langs? • tous les combien passe le car?bij tijd en wijle • de temps en tempsmorgen om deze tijd • demain à la même heurehij is altijd op tijd • il est toujours à l'heurehet wordt tijd voor school • c'est l'heure d'aller à l'écolede slappe tijd • la saison mortehet wordt mijn tijd • il faut que je partein de tijd van de oogst • à l'époque des moissons -
7 zo
zo1〈 bijwoord〉1 [overeenstemmend met een werkelijkheid] ainsi3 [op deze wijze] comme ça4 [aanstonds] bientôt5 [zeer] si♦voorbeelden:dat is zo • c'est effectivement le caszo iemand • une personne pareillezo iets heb ik nog nooit gezien • je n'ai jamais vu une chose pareilleik zoek zo iets • je cherche qc. comme çaen zo verder • et ainsi de suiteeen jaar of zo • à peu près un anzo groot is hij nou ook weer niet! • il n'est pas si grand que ça!zo helder als kristal • aussi clair que du cristalzo koud is het nog niet geweest • il n'a pas encore fait si froid que çahij is zo oud als ik • il a le même âge que moihij is zo verstandig geweest om … • il a eu la sagesse de …, il a été assez sage pour …minstens (zeker, net) zo interessant • tout aussi intéressantonze vijver is ongeveer zo bij zo • notre étang fait à peu près tant sur tantom zo en zo laat • à telle heure3 o, gaat dat zo! • ah! c'est comme ça qu'on fait!zo moet je het doen • c'est ainsi qu'il faut fairehet is zo gebeurd • ce sera fait en un instantik kom zo • j'arrive tout de suite5 is het al zo laat? • il est déjà si tard?die fiets is nog zó • cette bicyclette est encore en excellent étatdie vrouw is zó • cette femme est fantastiquedat heb ik al zo dikwijls gehoord • je l'ai déjà entendu (dire) si souvent————————zo2〈 voegwoord〉1 si♦voorbeelden:zo ja, waarom, zo nee, waarom niet • si oui, pourquoi?, si non, pourquoi pas?zo niet, dan … • sinon …————————zo31 [verrassing, verwondering] tiens!2 [voldaanheid] bien!♦voorbeelden:1 hoe zo? • comment cela?o zo • tu parles!2 zo, dat is dat! • voilà! c'est fait! -
8 ver
3 [zich uitstrekkend over een grote afstand] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 long/longue♦voorbeelden:een sprong van een meter ver • un saut d'un mètrein de verre toekomst • dans un lointain avenireen ver vooruitzicht • une perspective lointaineeen verre voorvader • un lointain ancêtrever gevorderd zijn • avoir bien progresséje hebt te ver gegooid • tu as jeté la balle, la pierre (etc.) trop loindat is ver gezocht • c'est tiré par les cheveuxde nacht is ver gevorderd • il est déjà bien tardver komen • aller loinver met iets komen • bien avancer qc.met die vijftig gulden zul je niet ver komen • tu n'iras pas loin, avec ces cinquante florinsver vooruitzien • voir loinnog (altijd) even ver zijn • ne pas être plus avancé (qu'auparavant)de vrede is nog ver te zoeken • la paix n'est pas pour demainde vanillesmaak is in deze pudding ver te zoeken • il faut de la bonne volonté pour trouver à ce flan un goût de vanillehoe ver is het nog? • c'est encore loin?hoe ver bent u? • où en êtes-vous?u gaat te ver! • vous allez trop loin!dat gaat te ver! • c'est trop fort!ver weg • loinzo ver loop ik niet • je ne vais pas faire tout ce trajet à piedzo ver reikt mijn macht niet • mon pouvoir ne s'étend pas jusque-làzo ver zijn we nog niet • on n'en est pas encore làhij is ver boven de vijftig • il a largement dépassé la cinquantainever na middernacht • bien après minuittot ver in de nacht • jusqu'à une heure avancée de la nuitver uit, van elkaar liggen • être éloignésvan ver komen • venir de loinver van de weg af liggen, staan • être loin de la routehet is ver van het station naar de stad • il y a loin de la gare à la ville2 iemand ver overtreffen • être très supérieur à qn.ver heen zijn • 〈 dronken〉 être bien parti; 〈m.b.t. bewustzijn〉 être à peine conscient; 〈 zeer ziek〉 être au plus malver in de minderheid blijven • être nettement minoritairever onder het gemiddelde • bien au-dessous de la moyennedat het zo ver met iemand kan komen! • que l'on puisse tomber si bas! -
9 toch
1 [desondanks] cependant2 [eigenlijk] au fond3 [inderdaad] effectivement4 [ter versterking van een uitspraak; uitdrukking van schrik, verbazing, ongeduld] donc5 [nu eenmaal] de toute façon6 [om aan te geven dat men bevestiging verwacht] non?7 [immers] en effet8 [per slot van rekening] en fin de compte♦voorbeelden:1 hoe graag ik ook zou gaan, ik blijf toch thuis • quelle que soit mon envie d'y aller, je resterai quand même à la maison2 nee hoor, of ja, toch wel • non, non, ou plutôt, oui3 toch maar goed dat hij met hem is meegegaan • effectivement, c'est heureux qu'il l'ait accompagné4 jongen toch, hoe kan je dat nou doen! • mais enfin, comment peux-tu faire une chose pareille!waar blijven ze toch? • mais où sont-ils donc?zij had me toch een wagen! • elle avait une de ces voitures!kom toch binnen • entrez doncwaar was je toch? • mais où donc étais-tu?het wordt toch niks • cela ne donnera rien de toute façon6 dat is toch belachelijk? • mais c'est se moquer du monde!ja toch? • non?nee toch? • c'est pas vrai!8 dat pand is toch nog verkocht • finalement, cet immeuble a été vendu -
10 kant
♦voorbeelden:aan de andere kant van de rivier • de l'autre côté de la rivièreaan de andere kant van de stad • à l'autre bout de la villede goede kant van een stof • l'endroit d'un tissuzich van zijn goede, ongunstige kant laten zien • se montrer à son avantage, désavantagehet leven van de goede kant opnemen • prendre la vie du bon côtéeen goede kant hebben • avoir du bonop zijn rechter kant slapen • dormir sur le côté droitiemands sterke kanten • les (points) forts de qn.de verkeerde kant van een stof • l'envers d'un tissu〈 figuurlijk, schertsend〉 aan de verkeerde kant van de vijftig zijn • être du mauvais côté de la cinquantainealles van de zonnige kant bekijken • voir tout en roseiemand aan zijn kant krijgen • mettre qn. de son côtéaan deze kant van de rivier • de ce côté-ci de la rivièreaan de ene kant …, aan de andere kant • d'un côté …, de l'autre (côté)aan de andere kant • d'autre partaan iemands kant staan • être du côté de qn.het recht aan zijn kant hebben • avoir le droit pour soiaan de kant zitten waar de klappen vallen • être du côté où pleuvent les coupshij is aan één kant doof • il est sourd d'un côtévan uw kant • de votre côté2 iets met kant afzetten • border qc. de dentelleaan de kant van de weg staan • être au bord de la routeaan de kant! • du large!de ene kant tegen de ander • bord à borddeze kant op, alstublieft • par ici, s'il vous plaîtwe komen binnenkort jullie kant op • nous passerons bientôt du côté de chez vouswelke kant ga jij op? • de quel côté vas-tu?moet jij ook die kant uit? • tu vas aussi de ce côté-là?naar alle kanten • dans tous les azimutsdat is de kant van Haarlem op • c'est du côté de Haarlemvan alle kanten • de toutes partsdat hoor je van alle kanten • on entend dire cela de tous côtésgeen kant meer op kunnen • être coincéaan de late kant • sur le tardvan de verkeerde kant zijn • en êtrewij van onze kant • quant à nouszet je zorgen aan de kant • oublie tes soucisiets aan kant maken • ranger qc.dat kan ik niet over mijn kant laten gaan • je ne peux pas accepter celaiets over zijn kant laten gaan • laisser glisser qc.zich van kant maken • se suicideriemand van kant maken • liquider qn.dat klopt van geen kanten • ça n'a ni queue ni têtedat deugt van geen kant • ça ne vaut pas un pet (de lapin)→ link=dubbeltje dubbeltje -
11 als het kalf verdronken is, dempt men de put
als het kalf verdronken is, dempt men de putDeens-Russisch woordenboek > als het kalf verdronken is, dempt men de put
-
12 hierdoor
1 [door deze zaak] par ici2 [dientengevolge] de ce fait♦voorbeelden:hierdoor kwam hij te laat • de ce fait il est arrivé trop tard -
13 kalf
♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 als het kalf verdronken is, dempt men de put • il est trop tard pour fermer l'écurie quand le cheval s'est sauvé¶ het gouden kalf aanbidden • 〈 onderdanige hulde〉 faire le pied de veau; 〈 rijkdom〉 adorer le Veau d'or -
14 nog
1 [algemeen] encore2 [+ vergrotende trap]encore plus, davantage♦voorbeelden:over van alles en nog wat praten • parler de choses et d'autreshij hoest nog altijd • il tousse toujoursnog eens • encore une foisgisteren nog • pas plus tard qu'hierik heb nog maar één hoofdstuk gelezen • je n'ai encore lu qu'un seul chapitrezij had nog maar net de tijd om • elle avait tout juste le temps dehij heeft nog steeds geen antwoord • il n'a toujours pas de réponsevandaag nog • aujourd'hui mêmenog drie nachtjes slapen • plus que trois nuitsnog geen week geleden • il y a moins d'une semaine¶ ga jij nog naar dat feest? • tu y vas, toi, à cette fête?kom je nog? • tu viens, oui (ou non)?als hij dan nog zijn best deed • si encore il faisait de son mieuxen wat dan nog? • et alors?ze ging nog mee ook! • et qu'est-ce que tu crois? elle est venue avec nous!je zult me nog wel eens gelijk geven • tu finiras bien par me donner raisonik was nog wel bang dat je niet zou komen • et moi qui craignais que tu ne viennes pasal zijn ze nog zo behulpzaam, ik mag ze niet • ils ont beau être serviables je ne les aime pasook al is het nog zo weinig • si peu que ce soitik heb hem nog zó gewaarschuwd • et pourtant je l'avais bien avertidat kan er nog mee door • passe encore -
15 te
te11 [in combinatie met hangen, liggen, lopen, staan, zitten] 〈 niet vertalen〉2 [doel, bestemming; in onvolledige en beknopte (bij)zinnen]à⇒ de 〈 soms niet vertalen〉3 [iets toekomstigs]à♦voorbeelden:2 iets te drogen hangen • mettre qc. à sécherte kennen geven • faire savoirtrachten te • essayer dete weten • à savoirzo te zien • à première vueer is veel te doen • il y a beaucoup à faireniet te vergeten • à ne pas oublier————————te2〈 bijwoord〉1 [algemeen] trop2 [+ vergrotende trap] d'autant♦voorbeelden:te laat • trop tardte veel • tropdat is een beetje té • ça dépasse les bornesdat gaat me te ver • il ne faut pas exagérerte is nooit goed • l'excès en tout est un défaut————————te3〈 voorzetsel〉1 [algemeen]à♦voorbeelden:te huur • à louerte land, ter zee en in de lucht • sur terre, sur mer et dans l'airte middernacht • à minuit -
16 vroeg
♦voorbeelden:vroeg in de morgen • de bonne heure le matinvroeg op de ochtend • au début de la matinéeze zijn te vroeg getrouwd • ils se sont mariés trop jeuneshet is nog te vroeg • il est encore trop tôthij is te vroeg • il est en avancede bus is 5 minuten te vroeg • le bus a 5 minutes d'avancedat had je vroeger moeten doen • tu aurais dû faire ça plus tôthij kan op zijn vroegst om zeven uur hier zijn • il pourra être ici à sept heures au plus tôteen vroege lente • un printemps précocewij hebben dit jaar een vroege Pasen • Pâques tombe tôt cette annéeeen te vroeg geboren kind • un enfant né avant termevroeg sterven • mourir jeunede vroegste tijden • les temps les plus reculésik heb een vroege trein genomen • j'ai pris le train le matin de bonne heurehet vroegste werk van de schilder • les oeuvres de la première période du peintrevroeg of laat • tôt ou tardvroeg oud • vieilli avant l'âge -
17 worden
I 〈 koppelwerkwoord〉♦voorbeelden:het slachtoffer worden van • être (la) victime detimmerman worden • devenir menuisierde zieke wordt al beter • le malade commence à se rétablirhet wordt koud • le temps se rafraîchithet wordt laat • il se fait tardhoe oud is je vader geworden? • quel âge est-ce que ton père a eu?; 〈 bij overlijden〉 quel âge avait ton père?ziek worden • tomber maladedat wordt niets • cela ne donnera riendat wordt nog wat tussen hen • ça va sûrement donner qc. (entre ces deux-là)wat is er van hem geworden? • qu'est-il devenu?ik word volgende week twintig • j'aurai vingt ans la semaine prochaineII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de onvoltooide tijd] être♦voorbeelden:de bus wordt om zes uur gelicht • la levée du courrier a lieu à six heures1 [gaan kosten] faire♦voorbeelden:1 dat wordt dan ƒ 0,50 per vel • ça fera 0,50 florin la feuille -
18 de nacht is ver gevorderd
de nacht is ver gevorderd -
19 gelukkig
1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 heureux 〈v.: heureuse〉⇒ bon/bonne, joyeux 〈v.: joyeuse〉 〈 bijwoord〉 heureusement♦voorbeelden:1 gelukkig de mens die … • (bien)heureux celui qui …als je dat doet, ben je nog niet gelukkig • si tu fais cela, cela risque de te coûter cherhij lachte gelukkig • il riait de bonheurzich gelukkig prijzen • se féliciterdat treft gelukkig • cela tombe bienvolmaakt gelukkig zijn • être au comble du bonheurwie is de gelukkige? • qui est l'élu?gelukkig was het nog niet te laat • heureusement, ce n'était pas encore trop tard→ link=geld geld -
20 het is al laat
het is al laat
- 1
- 2
См. также в других словарях:
tard — [ tar ] adv. • XIVe; tart 1050; lat. tarde « lentement », d où « tardivement » 1 ♦ Après le moment habituel; après un temps (journée, année, vie humaine, période historique, etc.) considéré comme long. Se lever tard. « Je ne me suis mis à l… … Encyclopédie Universelle
tard — TARD. Adverbe de temps, dont on se sert indifferemment, pour dire, Aprés le temps necessaire, aprés le temps déterminé, aprés le temps convenable, aprés le temps ordinaire & accoustumé. Le secours arriva tard, arriva trop tard, arriva trop tard… … Dictionnaire de l'Académie française
tard — (tar ; le d no se lie jamais) adv. de temps 1° Quand le temps convenable est passé ; après le temps ordinaire. • Le corbeau, honteux et confus, Jura, mais un peu tard, qu on ne l y prendrait plus, LA FONT. Fabl. I, 2. • On se levait trop… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
TARD — adv. de temps. Après le temps nécessaire, déterminé, convenable ; après le temps ordinaire et accoutumé. Le secours arriva tard, arriva trop tard, arriva trop tard de quelques jours. Vous venez bien tard, un peu tard. Se lever tard. Se coucher… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
tard — Tard, tantost est adverbe de temps, Sero, Tarde, comme, Il vient bien tard. És anciens Romans se trouve A tard, pour Tard, Il arriva à tard, c est à dire, à heure tardive. Tantost est nom adjectif, Serus, Tardus. Plus tard de trois ans, Triennio… … Thresor de la langue françoyse
Tard — Administration … Wikipédia en Français
tard-venu — ⇒TARD VENU, subst. masc. A. Au plur., HIST. ,,Bandes d aventuriers qui se formèrent après le traité de Brétigny (1360) et qui ravagèrent une partie de la France (GUÉRIN 1892). Après ces premières compagnies parurent les routiers et les tard venus … Encyclopédie Universelle
Est-Ouest — est un film de Régis Wargnier sorti en 1999. En juin 1946, Staline propose à tous les ressortissants russes qui ont fui la Révolution bolchevique de 1917 et qui se sont réfugiés à l Ouest de revenir s établir en URSS. Comme beaucoup d autres… … Wikipédia en Français
Tard — Le nom est surtout porté en Charente Maritime et en Vendée. On peut penser au surnom d un homme lent (tardif), mais on envisagera aussi un toponyme, à rapprocher de Tart (trois communes en Bourgogne), avec le sens probable de colline, tertre … Noms de famille
Est du Québec — Québec Cet article concerne la province canadienne. Pour l article sur la capitale, voir Québec (ville). Pour les autres significations, voir Québec (homonymie). Québec … Wikipédia en Français
TARD — adv. de temps à un moment avancé de la journée, de l’année, de la vie, d’une période quelconque; après le temps ordinaire et accoutumé. Il arriva tard. Vous venez un peu tard. Se lever, se coucher tard. Les vendanges se font tard cette année.… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)